Op 4 juli 2019 verscheen er een artikel in De Gelderlander over de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, oftewel de Wet Bibob. Deze wet wordt het nieuwe wapen van de gemeente Nijmegen tegen witwassen genoemd. Volgens Bruls is het ‘een topwet, één van de beste wetten van de afgelopen twintig jaar’. De gemeente Nijmegen maakte er al veelvuldig gebruik van, onder meer in de horeca. De wet heeft, aldus burgemeester Bruls, daar voor een zuivering gezorgd. Vanwege het succes van deze aanpak heeft de gemeente meer ambtenaren aangenomen die zich gaan bezighouden met de uitvoering van deze wet.
Wat is de Wet Bibob?
Deze Wet Bibob, ingevoerd in 2003, dient te voorkomen dat de overheid ongewenst criminele activiteit faciliteert. Bij bepaalde vergunningen (bijvoorbeeld in de horeca), subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties is deze wet van toepassing.
Dit betekent in de praktijk dat het bestuursorgaan voordat zij overgaat tot het verlenen van bepaalde vergunningen een onderzoek kan instellen naar de achtergrond van de aanvrager (hierover later meer). Indien het bestuursorgaan naar aanleiding van dit onderzoek twijfelt aan de integriteit van de aanvrager, kan zij aanvullend onderzoek laten verrichten door het Landelijk Bureau Bibob (het LBB). Het doel van deze onderzoeken is om vast te stellen of er een ernstig gevaar bestaat dat de aanvrager de vergunning gaat of kan gaan gebruiken om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen. Indien er sprake is van een ernstige mate van gevaar, dan kan het bestuursorgaan de vergunning weigeren.
Bibob-onderzoek in de praktijk
In de praktijk komt een Bibob-onderzoek er vaak op neer dat een bestuursorgaan de aanvrager een uitgebreide vragenlijst toestuurt. De vragen gaan onder meer over de juridische organisatie, de financiële situatie en het justitiële verleden (strafbare feiten) van de aanvrager. Indien het bestuursorgaan naar aanleiding van deze vragenlijst nog twijfels heeft over de integriteit van de aanvrager, kan zij het LBB inschakelen.
Ook vraagt het bestuur heel veel stukken op, bijvoorbeeld jaarrekeningen van een aantal jaren, zowel van de aanvragende exploitant als van de holding waar deze exploitant mogelijk onder valt, tot aan de natuurlijke persoon van de bestuurder.
Het LBB heeft vergaande bevoegdheden. Het LBB kijkt niet alleen naar het verleden van de aanvrager, maar ook naar diens zakelijke en familiaire relaties. Het LBB heeft toegang tot heel veel meer bronnen van informatie (openbaar en niet openbaar). Gaat het om een rechtspersoon als aanvrager, dan kunnen ook strafbare feiten gepleegd door de directie in persoon, of door dochter- en zusterondernemingen worden meegewogen. En let op: de Wet Bibob heeft geen duidelijke definitie wat strafbare feiten zijn onder deze wet. Zelfs de overtreding van een voorschrift van een vergunning, of een te late BTW-aangifte kan volgens de wet een strafbaar feit zijn.
Bibob in de toekomst
Toepassingsbereik
De huidige bevoegdheden van de Wet Bibob gaan dus al heel erg ver. Maar de gedachte van burgemeester Bruls (‘het is een topwet’) wordt ook gedeeld door de landelijke politiek. Begin 2019 is er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om de wet uit te breiden. Tot op heden is het zo dat de Wet Bibob slechts van toepassing is op bepaalde sectoren. In het wetsvoorstel wordt deze beperking geschrapt.
Bevoegdheden
Daarnaast komen er meer bevoegdheden voor de bestuursorganen. Te vaak moeten zij nu nog advies aan het LBB vragen, omdat een bestuursorgaan geen toegang heeft tot alle bronnen die het LBB heeft. Om deze reden krijgen deze bestuursorganen toegang tot meer bronnen waaruit zij informatie over de aanvrager kunnen halen. Bestuursorganen moeten ook meer gebruik gaan maken van deze bevoegdheden. Indien zij dit onvoldoende doen, kan het LBB weigeren om onderzoek te doen.
Wat te doen bij Bibob-onderzoek?
Een Bibob-onderzoek gaat dus behoorlijk ver. In de praktijk zien we dat bestuursorganen bij sommige aanvragers er alles aan doen om deze buiten de deur te houden. Ook mogelijke incidenten (bijvoorbeeld een vooraankondiging last onder dwangsom) die ver in het verleden liggen en in principe vrij weinig te maken hebben met de vergunningaanvraag, kunnen worden tegengeworpen. Indien de aanvraag (vanwege een Bibob-advies) geweigerd wordt, staat hier bezwaar en beroep tegen open. Ook tegen een advies van het LBB staan rechtsmiddelen open.
De praktijk leert dat dit trajecten zijn die veel tijd in beslag nemen. Je moet als aanvrager van een vergunning, zeker in de horeca, zeer alert erop zijn dat zelfs kleine incidenten grote gevolgen kunnen hebben. Het is niet zo dat een aanvrager vaak het voordeel van de twijfel krijgt, het omgekeerde is meestal het geval. Ambtelijke molens draaien snel als het gaat om een afwijzing, maar traag als het gaat om het behandelen van een zienswijze of eventuele bezwaren.
Burgemeester Bruls gaat met de toepassing van Wet Bibob in mijn ogen ver. Het oordeel van een bestuursorgaan, dan wel het LBB is lang niet altijd correct. Bovendien moet er ook naar ondernemers worden gekeken: voor hen is een Bibob-onderzoek vaak erg belastend. Maar een Bibob-onderzoek kan ook gevolgen hebben voor de lange termijn: samen met mijn collega Frank Janzing heb ik met succes een zaak in de gemeente Nijmegen bepleit. Het ging hier om vier horecazaken die moesten worden gesloten, omdat de eigenaar volgens de gemeente van slecht levensgedrag was. De gemeente beriep zich hier onder meer op informatie die voortkwam uit een Bibob-onderzoek. De rechter maakte echter korte metten met de sluiting van de gemeente. De Wet Bibob kan door burgemeester Bruls een top-wet worden genoemd, maar, zoals wij eerder in een blog schreven, ondernemers worden er vaak door achtervolgd. Het is dan ook zaak om daar tijdig actie tegen te ondernemen!