Contactgegevens
Telefoon: +31 88 4104411
E-mail: info@alexadvocaten.nl
Adres: Spoorstraat 43, 6602 AW Wijchen

Home » Het strafproces in een notendop: de afdoeningsbeslissing

Het strafproces in een notendop: de afdoeningsbeslissing

Deel 3:  De Afdoeningsbeslissing

Zodra de politie het onderzoek naar een strafbaar feit heeft afgerond, worden de bevindingen van dat onderzoek doorgezet naar de officier van justitie die vervolgens een beslissing zal nemen over wat er verder met de strafzaak en de meerderjarige verdachte (mits die in beeld is) gebeuren moet. Dat wordt de afdoeningsbeslissing genoemd, waarover meer in dit deel 3 van de serie blogs Het strafproces in een notendop.

Afdoeningsbeslissing

De officier van justitie heeft kortgezegd drie afdoeningsmodaliteiten tot zijn beschikking. Zo kan hij beslissen om de zaak, al dan niet onder voorwaarden, niet in behandeling te nemen. In dat geval volgt een sepot.

Niet al te ernstige zaken kan hij ook zelf afdoen, door middel van een transactie of strafbeschikking.

Tot slot kan de officier van justitie beslissen dat de verdachte zich bij de strafrechter zal moeten verantwoorden. In dat geval zal aan de verdachte een dagvaarding worden uitgereikt.

Voor minderjarige verdachten gelden afwijkende regels. Ik kom daar in een latere blog nog op terug.

Sepot

Aan een beslissing om de zaak te seponeren kunnen verschillende gronden ten grondslag liggen. Een belangrijke grond voor een sepot is als te verwachten is dat de zaak zal eindigen in een vrijspraak. Er is te weinig bewijs tegen de verdachte of uit het opsporingsonderzoek is ondubbelzinnig gebleken dat hij onschuldig is.

Een andere reden voor een sepot kan zijn dat de officier van justitie van mening is dat de dader niet strafbaar is, omdat er sprake is van gerechtvaardigde zelfverdediging (noodweer). Voor een complete lijst van sepotgronden verwijs ik naar de Aanwijzing gebruik sepotgronden.

Voorwaardelijk sepot

De officier van justitie kan aan zijn beslissing om te seponeren voorwaarden verbinden. Dat betekent dat de sepotbeslissing wordt uitgesteld en een proeftijd (meestal 1 jaar) zal gelden. Als de verdachte zich aan alle voorwaarden houdt, dan wordt de strafzaak na het verstrijken van de proeftijd definitief geseponeerd.

De voorwaarden die aan een sepot verbonden zijn, zijn meestal bedoeld om herhaling te voorkomen. Zo kan aan een verdachte een contactverbod worden opgelegd of kan hij verplicht worden zich door de reclassering of verslavingszorg te laten begeleiden. Voldoet de verdachte niet aan de voorwaarden dan zal de officier van justitie de zaak alsnog verder vervolgen, meestal door het laten uitbrengen van een dagvaarding.

Transactie

De officier van justitie kan, als de verdenking betrekking heeft op een niet al te ernstig vergrijp, beslissen om aan de verdachte een transactie aan te bieden. Als de verdachte daarmee instemt wordt vervolging alsnog voorkomen. Vaak gaat het om betaling van een geldsom, het betalen van schadevergoeding of het verrichten van een taakstraf voor de duur van maximaal 120 uren.

Het initiatief om strafvervolging te voorkomen door middel van een transactie kan ook van de verdachte uitgaan. Dat zien we veel in het financieel en economisch strafrecht waar vaak een rechtspersoon als verdachte is aangemerkt. Ook hier geldt dat de vervolging definitief is voorkomen, zodra de verdachte de voorwaarden voor de transactie volledig heeft vervuld.

Strafbeschikking

De officier kan besluiten om zelf een straf aan de verdachte op te leggen door het uitvaardigen van een strafbeschikking. Dat gebeurt meestal in zaken van veelvoorkomende criminaliteit, zoals winkeldiefstal en rijden onder invloed. De officier van justitie kan een taakstraf opleggen (voor de duur van maximaal 180 uur), een geldboete of een rijontzegging (voor de duur van maximaal 6 maanden). Er kan ook een combinatie van deze straffen worden opgelegd.

Daarnaast kan de officier van justitie in de strafbeschikking zogenaamde aanwijzingen geven waaraan de verdachte moet voldoen. Bijvoorbeeld afstand doen van inbeslaggenomen voorwerpen, deelnemen aan een afkickprogramma of een verbod om contact op te nemen met het slachtoffer.

Voordat een strafbeschikking wordt opgelegd moet de verdachte, in de meeste gevallen, door de officier van justitie worden gehoord. Het horen kan fysiek, telefonisch of via telehoren plaatsvinden. Bij een aangehouden verdachte gebeurt dat vaak vlak voordat hij wordt heengezonden, maar meestal ontvangt de verdachte een uitnodiging voor een zogenaamde OM-zitting. Tijdens die zitting bespreekt de officier van justitie het strafbare feit met de verdachte en geeft hij tot slot aan welke straf en/of aanwijzingen worden opgelegd. Als de verdachte direct aangeeft het daarmee niet eens te zijn, dan zal de zaak alsnog aan de rechter worden voorgelegd. Ook al gaat de verdachte akkoord, dan heeft hij nog veertien dagen de tijd om verzet in te stellen tegen de strafbeschikking. In dat geval gaat de zaak ook naar de strafrechter, tenzij de officier van justitie de strafbeschikking alsnog intrekt.

Uitzondering hierop vormen de strafbeschikkingen waar enkel een boete (van niet meer dan € 2000, =) wordt opgelegd. Voor die strafbeschikkingen geldt geen hoorplicht.

Strafrechter

De meeste strafzaken worden door de officier van justitie bij de strafrechter aangebracht. Dat gebeurt door middel van een aan de verdachte uitgereikte dagvaarding, waarbij hij wordt opgeroepen voor een strafzitting. Er zijn verschillende strafrechters die elk hun eigen taak en bevoegdheid hebben:

  • Overtredingen en het misdrijf van stroperij worden behandeld door de kantonrechter.
  • De politierechter behandelt alle soorten strafzaken tegen een meerderjarige verdachte, waarvoor maximaal 12 maanden gevangenis zal worden geëist.
  • De rechter die lichte economische en milieuovertredingen behandeld, is de economische politierechter.
  • De meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, behandelt de ingewikkelde en zwaardere zaken en kan de hoogste straffen opleggen.
  • Jeugdzaken worden behandeld door de kinderrechter.

Bezwaar tegen dagvaarding

De verdachte aan wie een dagvaarding is uitgereikt, kan binnen 8 dagen na ontvangst daartegen bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet worden ingediend bij de rechter die de zaak zal behandelen. Het bezwaarschrift wordt meestal direct voor aanvang van de strafzaak, in een besloten zitting, behandeld en zal gegrond worden verklaard als de rechter na een summiere beoordeling tot de conclusie komt dat het hoogst onaannemelijk is dat hij, later oordelend, tot een veroordeling zal komen. Een gegrondverklaring komt hoogst zelden voor.

Frank Janzing

Contact opnemen

Naam
We reageren zo spoedig mogelijk, tijdens kantooruren.