In mijn vorige blog heb ik de hoofdlijnen van de Wet natuurbescherming voor projectontwikkelaars toegelicht. In deze blog behandel ik enkele praktijkvoorbeelden.
Casus Ontwikkellocatie 1
Vraag:
We zijn bezig met de participatie voor het stedenbouwkundig plan voor ons project. Het project omvat circa 100 (gasloze) woningen. Er staat een grote kas (land en tuinbouw). De kas is al enige jaren niet meer in gebruik. Wij maken wel gebruik van de mogelijkheden van de kas en die nemen we op in de Aeriusberekening. Mag dit?
Antwoord:
De afstand van de locatie tot het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied is circa 1 km.
Allereerst moet worden vastgesteld welke stikstofdepositie gemoeid is met de ontwikkeling. Als je die hebt vastgesteld en de depositie is meer dan 0,00 mol per hectare per jaar op het Natura 2000 gebied, en je kunt de depositie niet verlagen, dan is de volgende stap: onderzoeken of het mogelijk is om de emissie die gepaard gaat met het project te verminderen. Lukt dat niet, dan is intern salderen wellicht een mogelijkheid.
Intern salderen kan zonder vergunning. Van belang is wel:
- Is de locatie gekocht met het doel om de activiteit te beëindigen ten behoeve van de nieuwe activiteit?
- Was de emissie die gepaard ging met de beëindigde activiteit vergund?
- Is de activiteit beëindigd met het doel van de herontwikkeling? Kan de activiteit in beginsel worden hervat?
Zo ja, dan zou interne saldering mogelijk kunnen zijn.
Het opnieuw laten plaatsvinden van activiteiten is riskant. Het zou moeten gaan om activiteiten die op grond van de bestaande, nog geldende vergunning toegelaten zijn en waarvoor niet opnieuw een vergunning aangevraagd hoeft te worden.
Als je andere (stikstofveroorzakende) activiteiten gaat uitvoeren, kan dat tot gevolg hebben dat je juist niet meer intern kunt salderen.
Wegschrijven en dichtrekenen
Vraag:
Is het noodzakelijk om de stikstofemissie in de bouwfase te berekenen voor projecten die op grote afstanden van natura 2000 gebieden afliggen of kan dit door een memo weggeschreven worden?
Antwoord:
Stikstofemissie moet altijd berekend worden op het nabijgelegen Natura 2000 gebied. Maar hoe verder de activiteit van het Natura 2000 gebied ligt, hoe meer kans dat het geen berekenbaar effect heeft.
Opknippen
Vraag:
Als ‘stikstof’ net wel of net niet voldoet (rond de 0,00 tot 0,05 mol per hectare per jaar) zou je dan ook meerdere omgevingsvergunningen (minder woningen) kunnen aanvragen i.p.v. één als je het daarmee dicht gerekend krijgt?
Antwoord:
Als de vraagsteller bedoeld heeft om een vergunning op te knippen in deelvergunningen, dan is dat geen oplossing c.q. het lijkt me op z’n best een theoretische vergunning. De beoordeling geschiedt namelijk niet alleen op vergunningniveau, maar ook op planniveau.
Wel kun je een project aanpassen aan de stikstofruimte die er is, maar dat zal de vragensteller niet bedoeld hebben.
Casus Ontwikkellocatie 2
Stand van zaken: het bestemmingsplan is vastgesteld in september 2018. Er zijn AERIUS berekeningen 2016 en 2026 bouwfase zijn als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd. Depositie is minder dan 0,05 mol (aantal mol is onbekend, bij minder dan 0,05, maar meer dan 0,00 geeft de berekening geen waarde aan). Conclusie was dus terecht dat het plan niet vergunningsplichtig was.
Het woningprogramma zoals het is opgenomen in het bestemmingsplan omvat 230 woningen. Het grootste deel is al gerealiseerd. Er is een omgevingsvergunning aangevraagd voor de laatste 30 woningen in het plangebied.
Vraag:
De toetser van de gemeente vraagt nu of er niet alsnog een nieuwe AERIUS berekening moeten worden gemaakt i.v.m. de recente uitspraak van Raad van State (Porthos)?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid om te signaleren of er sprake is van een natuurtoestemming, ligt bij het college van burgemeester en wethouders (het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit).
Het college moet beoordelen of de aanvraag volledig is en de aanvrager zo nodig in de gelegenheid stellen zijn aanvraag aan te vullen. De volledigheidstoets houdt ook in dat het college nagaat of voor de aangevraagde activiteiten een natuurvergunning nodig is en, zo ja, of die al is aangevraagd. In de praktijk blijkt het voor gemeenten niet altijd duidelijk hoe ver deze onderzoeksverplichting strekt.
Realisatiefase
Uitgangspunt is dat er voor de realisatiefase van een project (moment van vergunningverlening) opnieuw gekeken wordt naar het aspect natuur. De beoordeling vindt plaats naar de stand van het recht zoals dat geldt op het moment van de aanvraag. Ten tijde van de aanvraag is moet voor het project een voortoets plaatsvinden.
Passende beoordeling
Omdat er in het bestemmingsplan uit 2018 géén passende beoordeling is gemaakt, zal hier een AERIUS berekening moeten worden gemaakt voor de bouw- en de gebruiksfase naar de huidige stand van het recht. Het kader zoals het gold in 2018 lag overigens niet vast in de wet, maar in beleid. Dat beleid is niet langer geldig.
Vraag:
Indien de uitkomst van de berekeningen een waarde geeft van >0,00 moet alsnog een stikstofvergunning aangevraagd worden?
Antwoord:
Nee, want dan is er geen risico op schadelijke gevolgen voor nabijgelegen Natura 2000 gebieden.
Tot slot
Is voor een project eenmaal een natuurvergunning verleend, ook als dat is gebeurd op basis van een inmiddels niet meer geldend kader, dan blijft die vergunning in tact. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt zo’n vergunning ingetrokken.
Heb je ook een casus waarin stikstof, Natura 2000 gebieden of soortenbescherming een rol spelen? Leg je casus aan mij voor, ik help je graag.