Deel 1: Aanhouding en inverzekeringstelling
Als iemand bij de politie (of bij een ander opsporingsinstantie) als verdachte in beeld komt dan kan het zijn dat die persoon wordt uitgenodigd voor een verhoor. Er worden in dat geval door de politie geen dwangmiddelen ingezet. De verdachte is vrij om te gaan en staan. De meeste strafzaken beginnen voor de verdachte echter met een aanhouding. In dit deel van de serie blogs: Het strafproces in een notendop, beperk ik mij tot het strafproces zoals dat verloopt na de aanhouding en inverzekeringstelling van een verdachte persoon.
Startpunt: de aanhouding
Bij verdenking van het plegen van een strafbaar feit kan iemand worden aangehouden. Dat kan door de politie maar ook een burger kan een andere burger aanhouden. Dat laatste kan alleen als er sprake is van een zogenaamde heter-daadsituatie. Dus op het moment dat het strafbare feit gepleegd wordt of kort daarna. De burger moet de aangehouden persoon wel zo spoedig mogelijk overdragen aan de politie. Dit soort aanhoudingen komen vaak voor zoals bij winkeldiefstallen bijvoorbeeld.
Buiten heterdaad mag alleen de politie een verdachte persoon aanhouden en alleen dan, als de officier van justitie daarvoor toestemming heeft gegeven. De politie mag daartoe alle plaatsen betreden. Als het gaat om een woning kan dat alleen met voorafgaande toestemming van hogerhand. Bij de aanhouding mag gepast geweld worden gebruikt. De politie heeft de bevoegdheid om een aangehouden persoon te fouilleren ter controle op bezit van gevaarlijke voorwerpen (veiligheidsfouillering). Als de situatie daarom vraagt kunnen voor het transport naar het politiebureau handboeien worden aangelegd. Verzet tegen arrestatie is een apart strafbaar feit (wederspannigheid).
Voorgeleiding hulpofficier van justitie en ophouden voor verhoor
Na aankomst op het politiebureau wordt de arrestant voorgeleid aan een hulpofficier van justitie. Dat is een hogere politieambtenaar die voor die functie speciaal is opgeleid. De hulpofficier beoordeelt vervolgens of de aanhouding rechtmatig heeft plaatsgevonden en kan bepalen dat de aangehouden persoon zal worden opgehouden voor verhoor. De duur voor het ophouden voor verhoor is, vanaf het moment van voorgeleiding, maximaal negen uren. De tijd tussen middernacht en negen uur ’s-ochtends wordt daarbij niet meegerekend. De termijn voor het ophouden voor verhoor verloopt voor iemand die bijvoorbeeld om 18.oo uur, de volgende dag om 12.00 uur. De aangehouden verdachte wordt door de hulpofficier bij gelegenheid van de voorgeleiding gewezen op een aantal rechten zoals het recht om te worden bijgestaan door een advocaat.
De (piket)advocaat
Advocaten die daarvoor kwalificeren kunnen zich bij de Raad voor Rechtsbijstand laten inschrijven voor deelname aan het strafpiket. De piketadvocaat ontvangt op de dag dat hij of zij dienst heeft vanaf 7.00 uur meldingen van de Raad voor Rechtsbijstand over aangehouden verdachten die gebruik willen maken van bijstand door een advocaat. Aan de diensten van de piketadvocaat zijn geen kosten voor de verdachte verbonden. De advocaten ontvangen een vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand. Een aangehouden verdachte kan aangeven een voorkeur voor een bepaalde advocaat te hebben. Als die voorkeursadvocaat deelneemt aan de piketregeling van de Raad voor Rechtsbijstand, dan zijn ook aan diens werkzaamheden geen kosten verbonden.
Let op: niet alle advocaten die deelnemen aan het strafproces zijn strafrechtspecialisten. Advocaten die aan die kwalificatie voldoen zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA). De meeste van hen nemen deel aan de piketregeling
Consultatie – en verhoorbijstand door advocaat
Een verdachte heeft het recht om voorafgaand aan zijn (inhoudelijk) verhoor een advocaat te consulteren. Daarnaast kan hij gebruik maken van verhoorbijstand door een advocaat.
De advocaat zal de verdachte in een vertrouwelijk gesprek zo goed mogelijk informeren over diens rechten en zal hem adviseren over de in te nemen proceshouding en over de vraag of de verdachte er goed aan doet om gebruik te maken van zijn zwijgrecht.
Tijdens het verhoor is het kort gezegd de taak van de advocaat om ervoor te waken dat het verhoor zodanig verloopt dat de verdachte zonder druk kan verklaren of zonder druk gebruik kan maken van het zwijgrecht.
Na het verhoor overlegt de politie met de officier van justitie over de verder te nemen stappen.
Regime politiebureau en beperkingen door officier van justitie
Op het politiebureau geldt voor de aangehouden verdachte een beperkend regime. Hij mag geen bezoek ontvangen (bij minderjarigen is dat anders) en hij of zij mag niet vrijelijk met anderen telefoneren. Behalve met de advocaat. Daarnaast kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek beperkingen opleggen waardoor de verdachte helemaal van de buitenwereld (en mede arrestanten) wordt afgesloten, wederom met uitzondering van de advocaat. De beperkingen begrenzen ook de vrijheid van de advocaat om aan familie of anderen mededelingen over de zaak te doen.
Heenzending of inverzekeringstelling
In de meeste zaken worden verdachten na het verhoor weer op vrije voeten gesteld. Het kan zijn dat de officier van justitie dan al een beslissing heeft genomen over de verdere afdoening van de zaak. Als dat het geval is de officier van justitie de verdachte een strafbeschikking opleggen of hem of haar direct een dagvaarding laten uitreiken voor een zitting van de politierechter. Vaak is die beslissing er nog niet en zal de verdachte in een later stadium worden geïnformeerd over de verdere afdoening.
Als het gaat om verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en er redenen zijn om iemand langer vast te houden, bijvoorbeeld als er nog onderzoek moet worden gedaan, nadere verhoren moeten plaatsvinden of als het gaat om een zeer ernstig feit, dan zal de aangehouden persoon door de hulpofficier van justitie in verzekering worden gesteld. De duur van de inverzekeringstelling bedraagt drie dagen (drie maal vierentwintig uur). Voorafgaand aan de inverzekeringstelling vindt een kort verhoor door de hulpofficier plaats.
Het is niet zo dat een verdachte die in verzekering is gesteld ook de volle drie dagen op het politiebureau moet blijven. Zodra het onderzoek is afgerond en er geen verdere noodzaak voor een langer verblijf op het politiebureau noodzakelijk is zal de verdachte worden heen gezonden. Soms wordt een verdachte enkel in verzekering gesteld omdat de termijn van het ophouden voor verhoor net tekortschiet bijvoorbeeld als er een dagvaarding moet worden uitgereikt. In dat geval is de inverzekeringstelling slechts van korte duur.
Verlenging inverzekeringstelling
In sommige gevallen kan de officier van justitie (dus niet de hulpofficier) in het belang van het onderzoek beslissen om de inverzekeringstelling nog eens met drie dagen te verlengen. Dat komt echter niet zo veel voor.
Er kunnen reden zijn om een verdachte nog langer vast te houden. Hierbij kan gedacht worden aan ernstige zaken die voor de nodige maatschappelijke onrust hebben gezorgd, aan verdachten die eerder voor gelijksoortige delicten veroordeeld zijn of het geval dat er nog onderzoek moet plaatsvinden en de kans bestaat dat de verdachte dat onderzoek in vrijheid zou kunnen doorkruisen, kan de officier van justitie beslissen om bij de rechter-commissaris de bewaring van de verdachte te vorderen. Vanaf het moment van de bewaring neemt de voorlopige hechtenis een aanvang. Hierover later meer..
Toetsing inverzekeringstelling door rechter-commissaris
De aangehouden verdachte moet uiterlijk binnen drie dagen en achttien uren, vanaf het tijdstip van de aanhouding, worden voorgeleid bij de rechter-commissaris die vervolgens toetst of de inverzekeringstelling rechtmatig is. Dat is een nogal formele toets die meestal plaatsvindt bij gelegenheid van de behandeling van de vordering bewaring. Soms komt het echter voor dat de inverzekeringstelling is verlengd met drie dagen, maar dat er (nog) geen vordering in bewaringstelling is gedaan. Vóór het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn zal de verdachte in dat geval worden voorgeleid en zal de rechter-commissaris enkel de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling toetsen. De rechter-commissaris controleert of er daadwerkelijk sprake is van een gerede verdenking waarvoor de arrestant is aangehouden en of aan de overige vormvoorschriften is voldaan. Als de rechter-commissaris de inverzekeringstelling onrechtmatig beoordeelt, kan hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevelen. Dit komt slechts sporadisch voor.